“Mam?” Vroeg Emma, toen we op een terrasje zaten, “Kun je ook zelf appelsap maken? en hoe moet dat dan?”
“Eeeh…”
Ik beloofde haar dat ik dat thuis voor haar uit ging zoeken.
Thuisgekomen liet ik google erop los en vond allerlei recepten. Met een sappan, met verschillende soorten appels, met een sapcentrifuge of een juicer.
Mijn moeder heeft een sappan, maar ik zag het niet zo zitten om dat bakbeest weer schoon te maken na afloop, voor een klein beetje appelsap. Zij gebruikte ‘m overigens vroeger voor bessensap. Nu zou ik niet weten waar ze ‘m voor gebruikt, en of ze ‘m uberhaupt nog gebruikt.
Uiteindelijk koos ik het recept dat er het gemakkelijkst uitzag.
Emma hielp natuurlijk. We begonnen met het wassen van de appels (ik had 3 kilo) en daarna de klokhuizen eruit en in stukken.
Emma viste de pitjes nog uit de bak met klokhuizen. Die konden we mooi gelijk planten om te kijken wat er zou gebeuren.
Beetje water erbij in de pan en we lieten de appels een tijdje pruttelen. Tot ze zacht en tot moes waren. Dat was ongeveer een half uurtje.
Daarna stampten we het ‘prutje’ helemaal fijn.
Ik deed een theedoek in een zeef – op een pan en deed daar het ‘appelprutje’ in. Het sap kon er zo goed uitlopen. We hebben het zo wel een halve dag laten staan, en uiteindelijk hebben we alles goed uitgeknepen.
De appelsap die we kregen! Het was troebele appelsap, net geen liter.
De appelsap was helemaal goedgekeurd! Het was een prima smaak. Vergelijkbaar met bijvoorbeeld Olmenhorst appelsap of Flevosap (of vergelijk ik nu appels met peren?!)
Het was leuk om te doen en zeker voor herhaling vatbaar. En de pitjes? die stopten we in de grond en groeien bijna allemaal. we weten dat er geen echte appelboom uit komt. Maar wat dan wel?!
Wat een leuk idee zeg.
Emma komt ook met de leukste vragen aanzetten.